8. Het resultaat en het vermogen (2)

We gaan nog even wat nauwkeuriger kijken naar het modelletje uit het vorige artikel:
 




Het totaal van de laatste kolom is een controletotaal en dus slechts een hulpmiddel bij het verkrijgen van zekerheid omtrent de juistheid van de getallen in de matrix. Meer is het niet. Toch heeft het getal een veel uitgebreidere betekenis gekregen, want het is het getal waar iedereen, die maar genoeg gehersenspoeld is, blijkbaar altijd naar op zoek is.

In rekenkundige zin heeft het een dubbele betekenis. Het is het totaal van de bedragen in de laatste kolom, maar tegelijkertijd is het bedrag ook het totaal van alle bedragen in de onderste regel. Nogal logisch hoor ik u zeggen, daar is het een vierkantstelling voor en gelijk heeft u, maar toch is het uitgegroeid tot het begrip winst.

Wanneer we in de matrix de twee kolommen met mutaties bekijken dan zien we dat het totaal van de linkerkolom gelijk is aan het totaal van de rechterkolom. Dit is ook geen verrassing natuurlijk, want dat was ook de bedoeling, maar het impliceert wel dat het controletotaal dan gelijk is aan het verschil tussen de totalen van de kolommen 'begin' en 'eind', want meer kolommen zijn er nou eenmaal niet.
En het mooie van zo'n matrix met een vierkantstelling is, dat de opbouw van het verschil tussen de kolommen 'begin' en 'eind' gevonden kan worden in alle regels die eveneens een verschil opleveren, tenminste wanneer de bedragen ervan op dezelfde manier bij elkaar worden opgeteld.

De belangrijkste eigenschap van dit tot resultaat gepromoveerde controletotaaltje zou ik bijna vergeten zijn, maar hier komt het.
Het controletotaal in de matrix is direct en volkomen afhankelijk van wat er in de kolom 'eind' wordt gezet. En aangezien de tegenwoordige systematiek nog steeds identiek is aan die in de matrix is dat nog steeds zo.

Deze eigenschap is zelfs zo succesvol gebleken, dat tot op de dag van vandaag continu en op alle mogelijke manieren wordt geprobeerd om het "resultaat" te beïnvloeden door in de eindkolom extra posten op te nemen of juist weg te halen, bedragen uit te smeren, bedragen af te schrijven, niet betaalde bedragen op te voeren als 'nog te betalen' of als provisie, bedragen te "herwaarderen" en ga zo maar door. Tegelijkertijd probeert de tak van sport die bekend staat onder de naam bedrijfseconomie ons met wetenschappelijke verhandelingen en onder druk van de financiële lobby er van te overtuigen dat dit de manier is om een boekhouding te voeren. Laat me niet lachen!

De eigenschap is ook de drijvende kracht achter de overweldigende hoeveelheid wetten en regelgeving, die -vaak tevergeefs- proberen een eind te maken aan misleidende praktijken, balansflattering en belastingontduiking. Want afhankelijk van de persoon of instantie voor wie de "resultatenberekening" bedoeld is wordt er ongebreideld op los gefantaseerd en wordt er gefraudeerd dat het een lieve lust is.

Het twijfelachtige perspectief dat deze al lang achterhaalde middeleeuwse boekhoudsystematiek daarmee biedt is er dan ook ongetwijfeld mede debet aan dat het niet uit te roeien blijkt te zijn.

Hoe heeft dit zo kunnen gebeuren?
Ik vermoed dat het modelletje, dat primair gebruikt werd bij het controleren van de ontvangsten en uitgaven, al eeuwen geleden door allerlei theoriebeoefenaars is overgenomen en 'verbeterd'. Ik heb het met nadruk over theoriebeoefenaars want waarschijnlijk waren het geen ondernemers. Die hadden immers wel andere zaken aan hun hoofd. Het waren echter wel mensen die konden schrijven, en daarom heeft het zich kunnen verspreiden en is het voortgewoekerd. En daarom zitten we nu nog met de gevolgen van een systeem dat bedacht is door ondernemers, maar dat vervolgens verder ontwikkeld en opgeschreven is door niet-ondernemers.  Voorwaar, een garantie voor een systeem dat niet doet wat het zou moeten doen.
En om de ramp compleet te maken heeft iedereen dit onder het motto 'het staat geschreven' tot op de dag van vandaag slaafs opgevolgd.

Als je een beetje rondkijkt in de historie van het boekhouden dan zie je gegarandeerd de naam Luca Pacioli een keer voorbijkomen. Volgens Wikipedia was het een franciscaner monnik en tijdgenoot en collega van Leonardo da Vinci. In een van zijn werken over de wiskundige inzichten van die tijd behandelt hij ook het Venetiaanse of Dubbel boekhouden.
We zien hier meteen alle ingrediënten voor de problemen voorbijkomen. Het was een monnik, dus hij had naar alle waarschijnlijkheid tijd genoeg om naar hartenlust te fantaseren en de typische ondernemerszorgen om de dag van morgen zal hij vast ook niet gekend hebben. Bovendien kon hij ook nog schrijven en dat was dan ook wat hij deed.

Ook past het volledig bij het tijdsbeeld om alles veel plechtiger te omschrijven dan het in werkelijkheid was. Als iemand kon schrijven dan zou hij dat laten merken ook en het liefst in het Latijn (vandaar debet en credit, Amen). Op die manier is het lijstje met eindstanden geworden tot wat het nu is, het vermogen en het controletotaal dat het verschil tussen begin en eind aangaf werd resultaat.

Dat vermogen is een verhaal apart, maar daarover meer in een volgend artikel.

Geen opmerkingen: