Zoals
bij iedereen bekend verondersteld mag worden is het boekhoudkundige
resultaat gelijk aan het verschil tussen begin- en eindvermogen. Hoewel
dit algemeen geaccepteerd en bij sommigen zelfs met kracht erin geslagen
is, mogen we niet uit het oog verliezen dat deze definiëring voortkomt
uit het gebruik van een matrix met vierkantstotalen, ondanks het feit
dat die matrix primair bedoeld was ter vereenvoudiging van de analyse
van ontvangsten en uitgaven.
De manier van analyseren maakte het noodzakelijk ook rekening te houden met goederen en zaken die aan het begin en het einde van een periode fysiek aanwezig waren. Om een sluitende vierkantscontrole in stand te houden was het dus noodzakelijk om zaken die ooit waren aangeschaft maar die niet waren doorverkocht telkens opnieuw in het lijstje met eindstanden op te nemen. Maar dat was niet het enige, want om dezelfde reden moest aan die zaken ook een waarde worden toegekend. Het heeft nou eenmaal niet zoveel zin om aantallen en hoeveelheden bij bedragen op te tellen.
Met andere woorden, het is de matrix die ons dwong en die ons nog steeds dwingt om alles steeds weer opnieuw in geld te blijven uitdrukken. Een andere reden is er echt niet en ik geloof ook niet dat daarmee in een behoefte zou worden voorzien. Eerlijk gezegd vind ik het niet alleen een vreemd gebruik maar ook grote onzin, want het maakt een boekhouding alleen maar onnodig veel complexer. De meeste problemen zijn niet voor niets te vinden op het terrein van de balanswaardering.
Tijdens de zeldzame momenten dat ik me wel eens afvraag wat mijn vermogen is, denk ik altijd in eerste instantie aan de verschillende objecten zelf, niet aan de prijskaartjes die er misschien aan gehangen zouden kunnen worden. Want welke bedragen zou je er dan aan moeten koppelen? De aanschafprijs, hoewel de aanschaf misschien dertig jaar geleden is? Lijkt me niet erg zinvol. Misschien de huidige marktwaarde, maar wat heb ik daaraan als ik toch niet van plan ben om te verkopen? De inruilwaarde, maar zolang ik niet van plan ben in te ruilen heb ik daar ook niets aan? De verzekerde waarde dan, maar die komt misschien wel nooit tot uitkering?
Een correct antwoord op die vraag is niet te vinden, om de simpele reden dat de waarde en daarmee de prijs alleen op het moment van ruil tot uitdrukking komt. Iedere waarde op een ander moment is per definitie onjuist. Veel belangrijker is de vraag of de objecten waaruit het vermogen is opgebouwd nog steeds voldoen en of er voor het doel dat we nastreven geen betere te vinden zijn.
De waarde gaat pas een rol spelen op het moment dat we iets van plan zijn met het vermogensbestanddeel in kwestie. Zo zal ik me pas afvragen welke prijs ik voor mijn auto krijg als ik overweeg om deze in te ruilen voor een nieuwe en niet eerder, gewoon omdat ik er op een ander moment helemaal niks aan heb. De waarde van mijn huis interesseert me pas als ik over een ander huis zou gaan nadenken of wanneer ik een tweede of derde hypotheek wil afsluiten om een boot te financieren of iets dergelijks. Kenmerkend is dat het in al die gevallen alleen gaat om de waarde van het object dat mogelijk in geld omgezet gaat worden en nooit om de totale waarde van alles wat ik heb.
Zoals ik in een eerder artikel al geschreven heb moeten we een strikte scheiding tussen goederen en geld hanteren, ongeacht of het om een ondernemings- of privéboekhouding gaat. Die twee zijn overigens echt niet zo verschillend, geloof me maar. En laten we eerlijk zijn, want wat is eigenlijk het praktische nut voor een ondernemer om een uit de duim gezogen waarde van zijn totale vermogen te kennen?
Eenmaal gekocht zijn goederen gewoon goederen en heeft het steeds meezeulen van een eventuele geldwaarde geen enkele zin. Begrijp me niet verkeerd, want het is uiteraard helemaal geen probleem om dat aanschafbedrag ergens op te slaan net zoals andere gegevens van het object ergens worden vastgelegd. Gebruik het alleen niet om zoiets als winst of verlies te bepalen door het met een nieuwe fictieve waarde te vergelijken, want dat is een volledig zinloze exercitie. Zolang een eerder aangeschaft object niet is verkocht kan er geen sprake zijn van winst of verlies.
Hoe moet het dan met die winst als we het vermogen niet meer in geld uitdrukken, hoor ik u zeggen? Het resultaat is nou eenmaal het verschil tussen eind- en beginvermogen. Het antwoord is eenvoudig, we moeten gewoon stoppen met die middeleeuwse onzin. Precies zoals het onzin is om een vermogen in geld uit te drukken, zo is het ook onzin om je resultaat in één getal in één periode te willen proppen, want dat is het wat er geprobeerd wordt.
Ik weet ook wel dat bedrijfseconomen en accountants hier een totaal andere mening over hebben, maar daar heb ik weinig mee te maken. Die zijn nog steeds verder aan het redeneren op een vijfhonderd jaar geleden verkeerd ingeslagen weg. En dat zullen ze niet zonder slag of stoot willen toegeven, het is tenslotte hun broodwinning.
Om nog even terug te komen op dat getal dat winst heet, kijk eens even naar het meest simpele voorbeeld in het plaatje uit mijn vorige artikel.
Wat stelt dat controletotaal daar eigenlijk voor? De verkoopopbrengst wordt daar vergeleken met de prijs die we voor de verkochte goederen betaald hebben en met de overige uitgaven in die periode.
Dat de verkoopopbrengst met de inkoopwaarde wordt vergeleken is nog tot daar aan toe, want het gaat tenslotte om dezelfde goederen. Toch geldt dit alleen wanneer in de verkoop de eerder ingekochte goederen aan te wijzen zijn. In een productieomgeving is dit al heel lang een onmogelijke opgave gebleken, ondanks alle mooie kostprijstheorieën en dat zijn er nogal wat.
Om in zo'n geval de opbrengsten te gaan vergelijken met veelal kunstmatig verkregen kostencijfers omdat die toevallig aan dezelfde periode worden toegerekend gaat me echt te ver. Dat kosten en opbrengsten in dezelfde periode verschijnen of worden toegerekend wil nog niet zeggen dat deze met elkaar vergeleken kunnen worden. Bovendien is de gedachte gebaseerd op een verkeerd uitgangspunt. Kosten en opbrengsten kunnen alleen zinvol worden vergeleken met geplande kosten en opbrengsten, maar niet met elkaar.
Wordt vervolgd.
De manier van analyseren maakte het noodzakelijk ook rekening te houden met goederen en zaken die aan het begin en het einde van een periode fysiek aanwezig waren. Om een sluitende vierkantscontrole in stand te houden was het dus noodzakelijk om zaken die ooit waren aangeschaft maar die niet waren doorverkocht telkens opnieuw in het lijstje met eindstanden op te nemen. Maar dat was niet het enige, want om dezelfde reden moest aan die zaken ook een waarde worden toegekend. Het heeft nou eenmaal niet zoveel zin om aantallen en hoeveelheden bij bedragen op te tellen.
Met andere woorden, het is de matrix die ons dwong en die ons nog steeds dwingt om alles steeds weer opnieuw in geld te blijven uitdrukken. Een andere reden is er echt niet en ik geloof ook niet dat daarmee in een behoefte zou worden voorzien. Eerlijk gezegd vind ik het niet alleen een vreemd gebruik maar ook grote onzin, want het maakt een boekhouding alleen maar onnodig veel complexer. De meeste problemen zijn niet voor niets te vinden op het terrein van de balanswaardering.
Tijdens de zeldzame momenten dat ik me wel eens afvraag wat mijn vermogen is, denk ik altijd in eerste instantie aan de verschillende objecten zelf, niet aan de prijskaartjes die er misschien aan gehangen zouden kunnen worden. Want welke bedragen zou je er dan aan moeten koppelen? De aanschafprijs, hoewel de aanschaf misschien dertig jaar geleden is? Lijkt me niet erg zinvol. Misschien de huidige marktwaarde, maar wat heb ik daaraan als ik toch niet van plan ben om te verkopen? De inruilwaarde, maar zolang ik niet van plan ben in te ruilen heb ik daar ook niets aan? De verzekerde waarde dan, maar die komt misschien wel nooit tot uitkering?
Een correct antwoord op die vraag is niet te vinden, om de simpele reden dat de waarde en daarmee de prijs alleen op het moment van ruil tot uitdrukking komt. Iedere waarde op een ander moment is per definitie onjuist. Veel belangrijker is de vraag of de objecten waaruit het vermogen is opgebouwd nog steeds voldoen en of er voor het doel dat we nastreven geen betere te vinden zijn.
De waarde gaat pas een rol spelen op het moment dat we iets van plan zijn met het vermogensbestanddeel in kwestie. Zo zal ik me pas afvragen welke prijs ik voor mijn auto krijg als ik overweeg om deze in te ruilen voor een nieuwe en niet eerder, gewoon omdat ik er op een ander moment helemaal niks aan heb. De waarde van mijn huis interesseert me pas als ik over een ander huis zou gaan nadenken of wanneer ik een tweede of derde hypotheek wil afsluiten om een boot te financieren of iets dergelijks. Kenmerkend is dat het in al die gevallen alleen gaat om de waarde van het object dat mogelijk in geld omgezet gaat worden en nooit om de totale waarde van alles wat ik heb.
Zoals ik in een eerder artikel al geschreven heb moeten we een strikte scheiding tussen goederen en geld hanteren, ongeacht of het om een ondernemings- of privéboekhouding gaat. Die twee zijn overigens echt niet zo verschillend, geloof me maar. En laten we eerlijk zijn, want wat is eigenlijk het praktische nut voor een ondernemer om een uit de duim gezogen waarde van zijn totale vermogen te kennen?
Eenmaal gekocht zijn goederen gewoon goederen en heeft het steeds meezeulen van een eventuele geldwaarde geen enkele zin. Begrijp me niet verkeerd, want het is uiteraard helemaal geen probleem om dat aanschafbedrag ergens op te slaan net zoals andere gegevens van het object ergens worden vastgelegd. Gebruik het alleen niet om zoiets als winst of verlies te bepalen door het met een nieuwe fictieve waarde te vergelijken, want dat is een volledig zinloze exercitie. Zolang een eerder aangeschaft object niet is verkocht kan er geen sprake zijn van winst of verlies.
Hoe moet het dan met die winst als we het vermogen niet meer in geld uitdrukken, hoor ik u zeggen? Het resultaat is nou eenmaal het verschil tussen eind- en beginvermogen. Het antwoord is eenvoudig, we moeten gewoon stoppen met die middeleeuwse onzin. Precies zoals het onzin is om een vermogen in geld uit te drukken, zo is het ook onzin om je resultaat in één getal in één periode te willen proppen, want dat is het wat er geprobeerd wordt.
Ik weet ook wel dat bedrijfseconomen en accountants hier een totaal andere mening over hebben, maar daar heb ik weinig mee te maken. Die zijn nog steeds verder aan het redeneren op een vijfhonderd jaar geleden verkeerd ingeslagen weg. En dat zullen ze niet zonder slag of stoot willen toegeven, het is tenslotte hun broodwinning.
Om nog even terug te komen op dat getal dat winst heet, kijk eens even naar het meest simpele voorbeeld in het plaatje uit mijn vorige artikel.
Wat stelt dat controletotaal daar eigenlijk voor? De verkoopopbrengst wordt daar vergeleken met de prijs die we voor de verkochte goederen betaald hebben en met de overige uitgaven in die periode.
Dat de verkoopopbrengst met de inkoopwaarde wordt vergeleken is nog tot daar aan toe, want het gaat tenslotte om dezelfde goederen. Toch geldt dit alleen wanneer in de verkoop de eerder ingekochte goederen aan te wijzen zijn. In een productieomgeving is dit al heel lang een onmogelijke opgave gebleken, ondanks alle mooie kostprijstheorieën en dat zijn er nogal wat.
Om in zo'n geval de opbrengsten te gaan vergelijken met veelal kunstmatig verkregen kostencijfers omdat die toevallig aan dezelfde periode worden toegerekend gaat me echt te ver. Dat kosten en opbrengsten in dezelfde periode verschijnen of worden toegerekend wil nog niet zeggen dat deze met elkaar vergeleken kunnen worden. Bovendien is de gedachte gebaseerd op een verkeerd uitgangspunt. Kosten en opbrengsten kunnen alleen zinvol worden vergeleken met geplande kosten en opbrengsten, maar niet met elkaar.
Wordt vervolgd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten